Opsporing Verzocht!
Door: Niek de Goeij
Blijf op de hoogte en volg Niek
17 Maart 2004 | Honduras, San Pedro Sula
Opsporing Verzocht!
(Of: hoe de dierenwereld zich tegen een meisje van 3 keert.)
Ik heb een zeer veelbewogen weekend achter de rug en daar wilde ik hier eens van verhalen. Joly, een meisje van 17, vroeg me een week of vier geleden of ik haar niet wilde begeleiden op een tocht om haar familie te zien, voor het eerst in zeven jaar. Joly komt van oorsprong uit de streek Lempira in het Zuidwesten van Honduras en was daar op haar tiende vertrokken omdat ze werd mishandeld door haar moeder en grootmoeder bij wie ze woonde. Nu is het na zoveel tijd zover gekomen dat een bijna volwassen Joly een poging kan wagen haar wortels te gaan bezoeken. De psycholoog van de organisatie hier had haar voorbereid om met haar moeder, waarmee de relatie enigszins hersteld is, en een begeleider van Our Little Roses naar keuze op pad te gaan. Joly koos dus mij om te gaan en ik voelde mij daardoor zeer vereerd.
Allerlei afspraken werden gemaakt met de moeder van Joly, inmiddels ook woonachtig in San Pedro Sula, bij haar derde man met wie ze haar zesde en zevende kind heeft; halfzusjes van Joly dus. Maar op de dag voor vertrek weigerde de moeder te gaan omdat ze zelf haar reis zou moeten betalen. Uiteindelijk om tien uur ’s avonds, zeven uur voordat de wekker zou gaan, werd definitief besloten de reis te aanvaarden, onder de omstandigheid dat de psycholoog en ik de reis voor de moeder van Joly zouden betalen. Joly had er zo naartoe geleefd dat het niet eerlijk zou zijn haar nu niet te laten gaan.
Vrijdagochtend om 5 uur ging het wekkertje vervolgens, slechts een uur vroeger dan normaal en haastig pakte ik mijn tas, op alles voorbereid. Een deken, muskietenspul, litertje water en vooral veel immodium. Sinds mijn vermeende salmonellavergiftiging in 2002 heb ik de voordelen van het stil kunnen zetten van je darmen met slechts 1 pil ontdekt. Mij zul je niet met een rol wc-papier een chickenbus uit zien rennen! De psycholoog bracht ons naar de busterminal waar Joly’s moeder met dochters en dus Joly’s halfzusjes Bessy en Jassali wachtte. Bessy van tien had ik nog nooit ontmoet en Jassali van drie alleen als baby, maar beiden bleken verschrikkelijk schattig te zijn. Vooral met Jassali heb ik erg veel gelachen, met name om haar aanvaringen met verschillende dieren (kippen, katten, honden, meer kippen, een kalkoen, een eend, een zeug).
De reis naar Lempira was een erg leuke, van het type genieten met houten billen. In een enorm gare bus, de zogenaamde directo, die nooit zo directo is als je zou willen, gingen we op pad naar Santa Rosa de Copan, het hart van de Hondurese koffie- en sigarenindustrie. Vergis je niet: dit is een klein dorp, maar ik had goede herinneringen aan deze reis omdat Daan en ik hem in 2002 ook maakten om sigaren te kopen voor Nederland. Helemaal toen de muziek enorm knakerig jaren tachtig pop werd (themasong van Top Gun e.d.) moest ik wel even aan die trip denken en glimlachend reed ik voorbij aan het restaurantje waar Daan een lekkere lunch at terwijl ik een volgende immodiumpil wegslikte. Toen had ik die salmonellavergiftiging al goed te pakken.
Halfweg tussen Santa Rosa de Copan en Gracias, het belangrijkste dorp in het departement Lempira, in een nog gaardere volgende bus, waar we steeds hoger kwamen en het ook steeds duidelijker werd dat ze zelden een gringo zagen (mensen die een uur omgedraaid met open mond ongegeneerd naar me staarden) stapten we uit. Dit om drie uur te wachten op het vehikel dat ons van de verharde weg een zand/ blubberweg op zou nemen, verder de bergen in. Eenmaal in die bus was het twee uur lang stuiteren door fantastische natuur en werd het duidelijk dat er niet overdreven werd als er gezegd werd dat dit een arme regio is. Om een uur of drie, toen we er al negen op hadden zitten, konden we de bus uit en een zijpad op met alle bagage (ik die van Joly’s moeder erbij, inclusief Jassali in mijn nek) om 45 minuten te lopen naar de plaats waar we zijn moesten. Nu hebben velen me gevraagd hoe de plaats heette waar we heen gingen, maar het ging hier niet om een plaats met een naam, maar gewoon om een paar hutjes verspreid over evenzoveel heuvels.
De eerste bestemming was het huisje van een opa en oma van Joly, de ouders van Joly’s biologische vader. Nou heeft Joly haar eerste tien levensjaren in die streek gewoond, maar haar biologische vader heeft ze nog nooit ontmoet en ze had voor deze trip toch wel in haar achterhoofd dat ze hem wel eens tegen het lijf zou kunnen lopen. We werden zeer hartelijk ontvangen door deze mensen, een delicaat volkje, kalm en uiterst beschaafd. De mensen hier stammen af van het Lenca-volk, een oud volk dat de Spanjaarden nog een paar keer klop gaf gedurende hun conquista van Midden-Amerika.
Gedurende het hele weekend dat we daar waren werden we, een 17-jarige moderne jonge vrouw uit een grote Middenamerikaanse stad en een 26-jarige Gringo, zonder blikken of blozen binnen in de hutjes uitgenodigd, voor zover er ruimte was, zonder een vraag te stellen met alleen de opmerking:"Kom binnen, rust uit! Koffie?" Dat was voor mij dus dubbel feest: uitrusten en koffie drinken! Na het serveren van de koffie (soms om de beurt bij gebrek aan bekers) werd pas vragend opgekeken en geinformeerd naar de reden van onze komst.
Gedurende het hele weekend hoefden we niet veel introductie te geven, want de meeste mensen herinnerden zich nog wel "Xela", zoals ze daar Joly noemden, van vroeger. Voor Joly zelf was het een feest van herinnering, goede en minder goede. Op enig moment wees ze me een hoge boom aan en vertelde dat ze daar altijd met haar vriendinnetje in ging klimmen. Ook vluchtte ze naar die boom als haar moeder haar weer had geslagen. Net als naar haar grootmoeder van vaders kant; een huis dat als een haven voor haar fungeerde. Verder maakte Joly (opnieuw) kennis met een enorme familie die haar weer warm opnam in haar kringen. Zonder te overdrijven kwamen dozijnen ooms en tantes van beide zijden van de familie tevoorschijn en dus enorme aantallen neven en nichten. Iedereen blij haar weer te zien en informeerde naar haar wel en wee. Vraag twee was steevast of ze nu al getrouwd was (en dan werden de lippen getuit in mijn richting, half vragend of ze een gringo aan de haak had geslagen) waarop Joly dan keihard begon te lachen.
Ik heb me enorm verbaasd over de sterke en volwassen manier waarop Joly omging met dit bezoek. Als een sterke vrouw ging ze vol affectie alle mensen tegemoet, vragend wie ze waren, of ze misschien familie waren en altijd een vriendelijk woord klaar. Waar ik heel veel moeite had om te gaan met de overduidelijke schrijnende armoede van deze mensen, en het contrast tussen mijn en zelfs Joly’s welvarende uiterlijk en bestaan, manoevreerde Joly heel delicaat overal omheen; ze leek het haast niet te zien. Joly heeft echt de kans gehad en genomen om weer onderdeel van haar familie te worden, zelf weer het gevoel te hebben ergens vandaan te komen, wortels te hebben. Dat is en blijft een groot probleem hier in Our Little Roses, dat veel van de meisjes toch onthecht zijn, soms het gevoel hebben alleen te staan in het leven. Vergeet niet dat familierelaties over het algemeen de relaties zijn die het langst blijven bestaan en waar je het best op terug kunt vallen. Stel je voor dat je vanaf je tiende al zonder die familie leeft, moet leven. Voor Joly is dit een grote overwinning, een onverwachte mogelijkheid die ze met beide handen heeft aangenomen.
Zaterdag aan het eind van de middag kwam uiteindelijk vrij toevallig de mogelijkheid voor Joly om haar vader te ontmoeten. Ze vroeg, op de koffie bij haar oma, waar haar vader eigenlijk woonde en toen die slechts vijf minuten de berg af bleek te wonen, besloot ze zonder aarzelen daarheen te gaan. Ik was bij haar en voelde me ineens in een aflevering van Opsporing Verzocht, waar ik niet zelf (snotterend) zat te kijken, maar onderdeel van het programma was. Ik was me er heel erg van bewust dat dit een heel belangrijk moment in het leven van Joly kon zijn en was erg alert op wat er met haar gebeurde. Ik voelde me ernstig niet in staat om met een dergelijke situatie om te gaan; hier was professionele psychologische begeleiding nodig, maar dat ligt hier helaas niet zo voor de hand en dus moest ik het doen met intuitie en veel goede bedoelingen.
Op goed geluk ging ik dus met haar mee en aangekomen bij het hutje waar hij zou moeten wonen troffen we vier jonge vieze kindjes en een vrouw aan die ons binnen uitnodigde. Gezeten op een krukje Vroeg Joly of de man die haar vader zou zijn in dit huisje woonde. De vrouw antwoordde bevestigend en Joly begon met uitleggen dat ze alle reden had te geloven dat de man met wie deze vrouw getrouwd was haar vader was. De vrouw reageerde hierop erg fel, verdedigend en nogal kwetsend naar Joly toe, zeggend dat haar zogenaamde vader altijd ontkend had dat het zijn kind was en dat sommige vrouwen vaak zoveel vaders aan kunnen wijzen voor een kind, zodat Joly eigenlijk binnen een minuut al weer huilend buiten stond. Terwijl ik haar probeerde te troosten kwam de vrouw naar buiten, terwijl ik me realiseerde dat de vier kindjes rondom het huisje waarschijnlijk Joly’s broertjes waren die ze nog nooit had gezien, en ze ging verder met kwetsende dingen roepen. Joly vroeg de vrouw of haar zogenaamde vader nog thuis zou komen die dag waarop de vrouw bevestigend antwoordde.
Wij hebben nooit een reden gehad te geloven dat de man in kwestie niet Joly’s vader was. Zowel zijn moeder als Joly’s moeder hebben het nooit anders gezien, dus terwijl de vrouw bezig bleef met schreeuwen dat we "haar huis kwamen breken", een angst die hoewel ongegrond zeker begrijpelijk was, probeerde ik Joly uit te leggen dat we met een uurtje terug konden komen om te kijken of hij er dan zou zijn. En terwijl de zaak emotioneel leek te escaleren kwam daar ineens de man in kwestie de hoek om. Joly wierp, voor het eerst in haar leven, een blik op haar vader en draaide huilend weg van hem. Joly’s vader is een man die zeker een halve kop kleiner is dan Joly zelf, ergens halfweg de 30, mager en wat ze hier noemen een typische campesino, een arme en laag opgeleide en eenvoudige man. Zijn gezichtstrekken komen zeer overeen met die van Joly en terwijl die laatste huilend een paar meter verderop stond en later wegliep naar achter het huis ging ik het gesprek verder aan met de vader. De vrouw wierp hem direct in het gezicht dat hij altijd heeft gezegd dat hij geen kind had bij "die vrouw", Joly’s moeder en de man zelf was met stomheid geslagen en zei sowieso helemaal niets. Ik kon er niet aan ontkomen medelijden met hem te hebben.
Omdat de zaak er niet beter op werd en ik eigenlijk wilde voorkomen dat er een echte breuk kon ontstaan wilde ik er een einde aan maken. Wel wilde ik horen of deze man echt Joly’s vader was, wat ik hem vervolgens vroeg. Niet echter voordat ik hem duidelijk had gemaakt dat we niet kwamen voor geld of andere hulp; het meisje wilde alleen kunnen zien en weten wie de andere helft van haar bloed is. De man antwoordde dat hij daarvoor haar papieren moest zien en haar geboortedatum weten, die ik gelukkig uit mijn hoofd wist (vraag me niet waarom) waarna hij min of meer bevestigend antwoordde dat Joly waarschijnlijk zijn dochter was. Op mijn laatste vraag of hij niet alleen even naar Joly toe wilde om even met haar te praten vroeg zijn vrouw waarom ze niet zelf naar hem kon komen en toen besloot ik dat het tijd was om te gaan.
Ik heb me ongelofelijk incapabel gevoeld om in deze situatie op te treden en ben blij dat ik de zaak er niet slechter op heb gemaakt. Hoewel ik er zeker van ben dat deze man Joly’s vader is, en niemand twijfelt daar echt aan, is Joly er niet veel mee opgeschoten dan dat de vader die ze nooit kende haar nu niet wilde kennen. Ik was redelijk rustig en beheerst terwijl alles gebeurde maar heb met Joly een potje stevig staan huilen toen we weg waren gelopen. Joly is zelf flexibel genoeg en we realiseerden ons beiden dat er nu een andere en toch betere situatie ligt dan voorheen. Joly weet hoe haar vader eruit ziet en waar hij woont en met een maand of zes kan ze misschien weer naar Lempira om te kijken hoe de zaak
er dan voorstaat.
Verder was het een prachtig weekend waarin ik vanalles heb meegemaakt wat nieuw was. Ik sliep op een gevlochten matje in een hutje met zes anderen in een kamertje, at louter rijst, bonen en eieren (terwijl Jassali haar kipkluifje uit haar handen gestolen zag door een assertief katje) en op zaterdag de hele dag kippensoep van een beetje kip die ter ere van onze komst geslacht was (diezelfde die eerder die dag Jassali half een oog uitpikte omdat Jassali de piepjonge kuikens wilde leren vliegen). Ik heb koffie geplukt (en de bes gegeten: erg lekker, dat er nog bessen overblijven om koffie van te maken is me een raadsel), nieuw citrusfruit gegeten (de Lima en een combi van de limoen en sinaasappel), diverse families van de ananas, wortels van cactussen en soorten fruit vers van de boom en struik (terwijl ik nog maar een preventief immodiumpilletje nam). De hele dag liepen Joly en ik de heuvels op, steil, over smalle paadjes naar andere huisjes, terwijl we op 2200-2500 meter hoog hapten naar adem. Een heuvel daalde ik af met een eend in mijn handen (ik doopte hem Herman, wat men nogal raar vond), een andere met een kalkoen (ik doopte hem Willem, wat men nogal raar vond) en een andere tenslotte met Jassali (omdat ze door een zeug omver was gelopen). In een dalletje kwam ik de neef van Fidel Castro tegen: Edward Castro, suikerriet kappend en de sappen eruitpersend, niet om rum van te stoken, maar snoep om in de stad te verkopen. De vloeistof die eruit zag als petroleum was mierzoet en werd ons genereus kado gedaan om aan de mensen thuis te laten proeven. Jassali liet zich bijten door een kat.
Zondagochtend vier uur stonden we op, een tijdstip van de week dat ik Nederland toch doorgaans borrelend op het Fort doorbracht, maar goed, en wandelden door het pikkedonker (Jassali struikelde over een hond en vice versa) naar de kruising met de andere onverharde weg. Na een busreis in vier delen tijdens welke ik behoorlijk enthousiast was omdat ook ik nu, als een echte Hondureen, met levende have in de bus zat: Herman de Eend en Willem de Kalkoen (die het voor elkaar kreeg om Jassali door zijn luchtgat in de arm te pikken) gingen in een doos met ons mee, kwamen we 10,5 uur later weer aan in San Pedro Sula, stomend hete stad. Daar namen we afscheid van de moeder van Joly, Bessy en Jassali waar ik toch wel verschrikkelijk fan van ben geworden in deze 3 dagen, het arme kind dat vriend is van alle dieren, maar geen enkel dier van haar.
Joly en ik namen een taxi naar het Huis Our Little Roses en waren redelijk kapot. Daar aangekomen bedankte Joly mij voor het meegaan met haar en ik bedankt Joly voor het mij uitnodigen. Nu een paar dagen later heb ik Joly gesproken en ze heeft aangegeven dat ze heel blij is haar familie te hebben teruggevonden. Over een maand of zes gaan we weer eens kijken in die hoek van het land en misschien dat haar vader er nu meer voor open staat. Alles bij elkaar weer een fantastisch weekend in dit prachtige land onder deze mooie mensen.
Hartelijke groeten uit Honduras,
Niek
www.ourlittleroses.nl
(Of: hoe de dierenwereld zich tegen een meisje van 3 keert.)
Ik heb een zeer veelbewogen weekend achter de rug en daar wilde ik hier eens van verhalen. Joly, een meisje van 17, vroeg me een week of vier geleden of ik haar niet wilde begeleiden op een tocht om haar familie te zien, voor het eerst in zeven jaar. Joly komt van oorsprong uit de streek Lempira in het Zuidwesten van Honduras en was daar op haar tiende vertrokken omdat ze werd mishandeld door haar moeder en grootmoeder bij wie ze woonde. Nu is het na zoveel tijd zover gekomen dat een bijna volwassen Joly een poging kan wagen haar wortels te gaan bezoeken. De psycholoog van de organisatie hier had haar voorbereid om met haar moeder, waarmee de relatie enigszins hersteld is, en een begeleider van Our Little Roses naar keuze op pad te gaan. Joly koos dus mij om te gaan en ik voelde mij daardoor zeer vereerd.
Allerlei afspraken werden gemaakt met de moeder van Joly, inmiddels ook woonachtig in San Pedro Sula, bij haar derde man met wie ze haar zesde en zevende kind heeft; halfzusjes van Joly dus. Maar op de dag voor vertrek weigerde de moeder te gaan omdat ze zelf haar reis zou moeten betalen. Uiteindelijk om tien uur ’s avonds, zeven uur voordat de wekker zou gaan, werd definitief besloten de reis te aanvaarden, onder de omstandigheid dat de psycholoog en ik de reis voor de moeder van Joly zouden betalen. Joly had er zo naartoe geleefd dat het niet eerlijk zou zijn haar nu niet te laten gaan.
Vrijdagochtend om 5 uur ging het wekkertje vervolgens, slechts een uur vroeger dan normaal en haastig pakte ik mijn tas, op alles voorbereid. Een deken, muskietenspul, litertje water en vooral veel immodium. Sinds mijn vermeende salmonellavergiftiging in 2002 heb ik de voordelen van het stil kunnen zetten van je darmen met slechts 1 pil ontdekt. Mij zul je niet met een rol wc-papier een chickenbus uit zien rennen! De psycholoog bracht ons naar de busterminal waar Joly’s moeder met dochters en dus Joly’s halfzusjes Bessy en Jassali wachtte. Bessy van tien had ik nog nooit ontmoet en Jassali van drie alleen als baby, maar beiden bleken verschrikkelijk schattig te zijn. Vooral met Jassali heb ik erg veel gelachen, met name om haar aanvaringen met verschillende dieren (kippen, katten, honden, meer kippen, een kalkoen, een eend, een zeug).
De reis naar Lempira was een erg leuke, van het type genieten met houten billen. In een enorm gare bus, de zogenaamde directo, die nooit zo directo is als je zou willen, gingen we op pad naar Santa Rosa de Copan, het hart van de Hondurese koffie- en sigarenindustrie. Vergis je niet: dit is een klein dorp, maar ik had goede herinneringen aan deze reis omdat Daan en ik hem in 2002 ook maakten om sigaren te kopen voor Nederland. Helemaal toen de muziek enorm knakerig jaren tachtig pop werd (themasong van Top Gun e.d.) moest ik wel even aan die trip denken en glimlachend reed ik voorbij aan het restaurantje waar Daan een lekkere lunch at terwijl ik een volgende immodiumpil wegslikte. Toen had ik die salmonellavergiftiging al goed te pakken.
Halfweg tussen Santa Rosa de Copan en Gracias, het belangrijkste dorp in het departement Lempira, in een nog gaardere volgende bus, waar we steeds hoger kwamen en het ook steeds duidelijker werd dat ze zelden een gringo zagen (mensen die een uur omgedraaid met open mond ongegeneerd naar me staarden) stapten we uit. Dit om drie uur te wachten op het vehikel dat ons van de verharde weg een zand/ blubberweg op zou nemen, verder de bergen in. Eenmaal in die bus was het twee uur lang stuiteren door fantastische natuur en werd het duidelijk dat er niet overdreven werd als er gezegd werd dat dit een arme regio is. Om een uur of drie, toen we er al negen op hadden zitten, konden we de bus uit en een zijpad op met alle bagage (ik die van Joly’s moeder erbij, inclusief Jassali in mijn nek) om 45 minuten te lopen naar de plaats waar we zijn moesten. Nu hebben velen me gevraagd hoe de plaats heette waar we heen gingen, maar het ging hier niet om een plaats met een naam, maar gewoon om een paar hutjes verspreid over evenzoveel heuvels.
De eerste bestemming was het huisje van een opa en oma van Joly, de ouders van Joly’s biologische vader. Nou heeft Joly haar eerste tien levensjaren in die streek gewoond, maar haar biologische vader heeft ze nog nooit ontmoet en ze had voor deze trip toch wel in haar achterhoofd dat ze hem wel eens tegen het lijf zou kunnen lopen. We werden zeer hartelijk ontvangen door deze mensen, een delicaat volkje, kalm en uiterst beschaafd. De mensen hier stammen af van het Lenca-volk, een oud volk dat de Spanjaarden nog een paar keer klop gaf gedurende hun conquista van Midden-Amerika.
Gedurende het hele weekend dat we daar waren werden we, een 17-jarige moderne jonge vrouw uit een grote Middenamerikaanse stad en een 26-jarige Gringo, zonder blikken of blozen binnen in de hutjes uitgenodigd, voor zover er ruimte was, zonder een vraag te stellen met alleen de opmerking:"Kom binnen, rust uit! Koffie?" Dat was voor mij dus dubbel feest: uitrusten en koffie drinken! Na het serveren van de koffie (soms om de beurt bij gebrek aan bekers) werd pas vragend opgekeken en geinformeerd naar de reden van onze komst.
Gedurende het hele weekend hoefden we niet veel introductie te geven, want de meeste mensen herinnerden zich nog wel "Xela", zoals ze daar Joly noemden, van vroeger. Voor Joly zelf was het een feest van herinnering, goede en minder goede. Op enig moment wees ze me een hoge boom aan en vertelde dat ze daar altijd met haar vriendinnetje in ging klimmen. Ook vluchtte ze naar die boom als haar moeder haar weer had geslagen. Net als naar haar grootmoeder van vaders kant; een huis dat als een haven voor haar fungeerde. Verder maakte Joly (opnieuw) kennis met een enorme familie die haar weer warm opnam in haar kringen. Zonder te overdrijven kwamen dozijnen ooms en tantes van beide zijden van de familie tevoorschijn en dus enorme aantallen neven en nichten. Iedereen blij haar weer te zien en informeerde naar haar wel en wee. Vraag twee was steevast of ze nu al getrouwd was (en dan werden de lippen getuit in mijn richting, half vragend of ze een gringo aan de haak had geslagen) waarop Joly dan keihard begon te lachen.
Ik heb me enorm verbaasd over de sterke en volwassen manier waarop Joly omging met dit bezoek. Als een sterke vrouw ging ze vol affectie alle mensen tegemoet, vragend wie ze waren, of ze misschien familie waren en altijd een vriendelijk woord klaar. Waar ik heel veel moeite had om te gaan met de overduidelijke schrijnende armoede van deze mensen, en het contrast tussen mijn en zelfs Joly’s welvarende uiterlijk en bestaan, manoevreerde Joly heel delicaat overal omheen; ze leek het haast niet te zien. Joly heeft echt de kans gehad en genomen om weer onderdeel van haar familie te worden, zelf weer het gevoel te hebben ergens vandaan te komen, wortels te hebben. Dat is en blijft een groot probleem hier in Our Little Roses, dat veel van de meisjes toch onthecht zijn, soms het gevoel hebben alleen te staan in het leven. Vergeet niet dat familierelaties over het algemeen de relaties zijn die het langst blijven bestaan en waar je het best op terug kunt vallen. Stel je voor dat je vanaf je tiende al zonder die familie leeft, moet leven. Voor Joly is dit een grote overwinning, een onverwachte mogelijkheid die ze met beide handen heeft aangenomen.
Zaterdag aan het eind van de middag kwam uiteindelijk vrij toevallig de mogelijkheid voor Joly om haar vader te ontmoeten. Ze vroeg, op de koffie bij haar oma, waar haar vader eigenlijk woonde en toen die slechts vijf minuten de berg af bleek te wonen, besloot ze zonder aarzelen daarheen te gaan. Ik was bij haar en voelde me ineens in een aflevering van Opsporing Verzocht, waar ik niet zelf (snotterend) zat te kijken, maar onderdeel van het programma was. Ik was me er heel erg van bewust dat dit een heel belangrijk moment in het leven van Joly kon zijn en was erg alert op wat er met haar gebeurde. Ik voelde me ernstig niet in staat om met een dergelijke situatie om te gaan; hier was professionele psychologische begeleiding nodig, maar dat ligt hier helaas niet zo voor de hand en dus moest ik het doen met intuitie en veel goede bedoelingen.
Op goed geluk ging ik dus met haar mee en aangekomen bij het hutje waar hij zou moeten wonen troffen we vier jonge vieze kindjes en een vrouw aan die ons binnen uitnodigde. Gezeten op een krukje Vroeg Joly of de man die haar vader zou zijn in dit huisje woonde. De vrouw antwoordde bevestigend en Joly begon met uitleggen dat ze alle reden had te geloven dat de man met wie deze vrouw getrouwd was haar vader was. De vrouw reageerde hierop erg fel, verdedigend en nogal kwetsend naar Joly toe, zeggend dat haar zogenaamde vader altijd ontkend had dat het zijn kind was en dat sommige vrouwen vaak zoveel vaders aan kunnen wijzen voor een kind, zodat Joly eigenlijk binnen een minuut al weer huilend buiten stond. Terwijl ik haar probeerde te troosten kwam de vrouw naar buiten, terwijl ik me realiseerde dat de vier kindjes rondom het huisje waarschijnlijk Joly’s broertjes waren die ze nog nooit had gezien, en ze ging verder met kwetsende dingen roepen. Joly vroeg de vrouw of haar zogenaamde vader nog thuis zou komen die dag waarop de vrouw bevestigend antwoordde.
Wij hebben nooit een reden gehad te geloven dat de man in kwestie niet Joly’s vader was. Zowel zijn moeder als Joly’s moeder hebben het nooit anders gezien, dus terwijl de vrouw bezig bleef met schreeuwen dat we "haar huis kwamen breken", een angst die hoewel ongegrond zeker begrijpelijk was, probeerde ik Joly uit te leggen dat we met een uurtje terug konden komen om te kijken of hij er dan zou zijn. En terwijl de zaak emotioneel leek te escaleren kwam daar ineens de man in kwestie de hoek om. Joly wierp, voor het eerst in haar leven, een blik op haar vader en draaide huilend weg van hem. Joly’s vader is een man die zeker een halve kop kleiner is dan Joly zelf, ergens halfweg de 30, mager en wat ze hier noemen een typische campesino, een arme en laag opgeleide en eenvoudige man. Zijn gezichtstrekken komen zeer overeen met die van Joly en terwijl die laatste huilend een paar meter verderop stond en later wegliep naar achter het huis ging ik het gesprek verder aan met de vader. De vrouw wierp hem direct in het gezicht dat hij altijd heeft gezegd dat hij geen kind had bij "die vrouw", Joly’s moeder en de man zelf was met stomheid geslagen en zei sowieso helemaal niets. Ik kon er niet aan ontkomen medelijden met hem te hebben.
Omdat de zaak er niet beter op werd en ik eigenlijk wilde voorkomen dat er een echte breuk kon ontstaan wilde ik er een einde aan maken. Wel wilde ik horen of deze man echt Joly’s vader was, wat ik hem vervolgens vroeg. Niet echter voordat ik hem duidelijk had gemaakt dat we niet kwamen voor geld of andere hulp; het meisje wilde alleen kunnen zien en weten wie de andere helft van haar bloed is. De man antwoordde dat hij daarvoor haar papieren moest zien en haar geboortedatum weten, die ik gelukkig uit mijn hoofd wist (vraag me niet waarom) waarna hij min of meer bevestigend antwoordde dat Joly waarschijnlijk zijn dochter was. Op mijn laatste vraag of hij niet alleen even naar Joly toe wilde om even met haar te praten vroeg zijn vrouw waarom ze niet zelf naar hem kon komen en toen besloot ik dat het tijd was om te gaan.
Ik heb me ongelofelijk incapabel gevoeld om in deze situatie op te treden en ben blij dat ik de zaak er niet slechter op heb gemaakt. Hoewel ik er zeker van ben dat deze man Joly’s vader is, en niemand twijfelt daar echt aan, is Joly er niet veel mee opgeschoten dan dat de vader die ze nooit kende haar nu niet wilde kennen. Ik was redelijk rustig en beheerst terwijl alles gebeurde maar heb met Joly een potje stevig staan huilen toen we weg waren gelopen. Joly is zelf flexibel genoeg en we realiseerden ons beiden dat er nu een andere en toch betere situatie ligt dan voorheen. Joly weet hoe haar vader eruit ziet en waar hij woont en met een maand of zes kan ze misschien weer naar Lempira om te kijken hoe de zaak
er dan voorstaat.
Verder was het een prachtig weekend waarin ik vanalles heb meegemaakt wat nieuw was. Ik sliep op een gevlochten matje in een hutje met zes anderen in een kamertje, at louter rijst, bonen en eieren (terwijl Jassali haar kipkluifje uit haar handen gestolen zag door een assertief katje) en op zaterdag de hele dag kippensoep van een beetje kip die ter ere van onze komst geslacht was (diezelfde die eerder die dag Jassali half een oog uitpikte omdat Jassali de piepjonge kuikens wilde leren vliegen). Ik heb koffie geplukt (en de bes gegeten: erg lekker, dat er nog bessen overblijven om koffie van te maken is me een raadsel), nieuw citrusfruit gegeten (de Lima en een combi van de limoen en sinaasappel), diverse families van de ananas, wortels van cactussen en soorten fruit vers van de boom en struik (terwijl ik nog maar een preventief immodiumpilletje nam). De hele dag liepen Joly en ik de heuvels op, steil, over smalle paadjes naar andere huisjes, terwijl we op 2200-2500 meter hoog hapten naar adem. Een heuvel daalde ik af met een eend in mijn handen (ik doopte hem Herman, wat men nogal raar vond), een andere met een kalkoen (ik doopte hem Willem, wat men nogal raar vond) en een andere tenslotte met Jassali (omdat ze door een zeug omver was gelopen). In een dalletje kwam ik de neef van Fidel Castro tegen: Edward Castro, suikerriet kappend en de sappen eruitpersend, niet om rum van te stoken, maar snoep om in de stad te verkopen. De vloeistof die eruit zag als petroleum was mierzoet en werd ons genereus kado gedaan om aan de mensen thuis te laten proeven. Jassali liet zich bijten door een kat.
Zondagochtend vier uur stonden we op, een tijdstip van de week dat ik Nederland toch doorgaans borrelend op het Fort doorbracht, maar goed, en wandelden door het pikkedonker (Jassali struikelde over een hond en vice versa) naar de kruising met de andere onverharde weg. Na een busreis in vier delen tijdens welke ik behoorlijk enthousiast was omdat ook ik nu, als een echte Hondureen, met levende have in de bus zat: Herman de Eend en Willem de Kalkoen (die het voor elkaar kreeg om Jassali door zijn luchtgat in de arm te pikken) gingen in een doos met ons mee, kwamen we 10,5 uur later weer aan in San Pedro Sula, stomend hete stad. Daar namen we afscheid van de moeder van Joly, Bessy en Jassali waar ik toch wel verschrikkelijk fan van ben geworden in deze 3 dagen, het arme kind dat vriend is van alle dieren, maar geen enkel dier van haar.
Joly en ik namen een taxi naar het Huis Our Little Roses en waren redelijk kapot. Daar aangekomen bedankte Joly mij voor het meegaan met haar en ik bedankt Joly voor het mij uitnodigen. Nu een paar dagen later heb ik Joly gesproken en ze heeft aangegeven dat ze heel blij is haar familie te hebben teruggevonden. Over een maand of zes gaan we weer eens kijken in die hoek van het land en misschien dat haar vader er nu meer voor open staat. Alles bij elkaar weer een fantastisch weekend in dit prachtige land onder deze mooie mensen.
Hartelijke groeten uit Honduras,
Niek
www.ourlittleroses.nl
-
17 Maart 2004 - 20:04
BART:
Prachtig stuk over een - zo te horen - op zijn minst boeiend weekend! -
18 Maart 2004 - 00:25
Lia.:
hallo.
ik heb met verbazing en ook met tranen in mn ogen je verhaal gelezen.
ik hoop dat ze ooit een echt en beter contact met haar vader kan krijgen.
maar denk dat dat dan wel zonder die andere vrouw zal moeten gaan......
sucses met de volgende poging. -
18 Maart 2004 - 23:36
Webmaster:
Beste Niek,
Indrukwekkende ervaringen deel je via je dagboek. Zou je niet meer lezers willen trekken? Dan zou een link op www.ourlittleroses.nl en andere webpagina's naar je dagboek misschien helpen? -
19 Maart 2004 - 09:34
Jeanny:
hoi Niek Je hebt dit verhaal mooi verwoord. -
19 Maart 2004 - 11:46
Niek Hermsen:
Hoi Niek,
Ik vind het een mooi stuk over een indrukwekkende gebeurtenis. Vind je het misschien leuk om een ervaring in de TOS te publiceren?
tos@maw.kun.nl
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley