Vluchtelingencrisis
Door: Niek de Goeij
Blijf op de hoogte en volg Niek
27 Mei 2009 | Pakistan, Mardān
Hola Tod@s,
Zoals zo vaak in dit werk gaat bijna niets zoals gepland. 4 weken geleden kwam ik terug van vakantie in de veronderstelling dat ik onze drie kantoren in het noorden van Pakistan zou gaan runnen. Ik heb precies een week de tijd gehad, net genoeg om eens flink te vergaderen in Mansehra en Muzaffarabad, voordat ik op zondag 10 mei een telefoontje kreeg van mijn baas: of Abby en ik snel naar Islamabad wilden komen. De vluchtelingensituatie begon uit de hand te lopen, en we moesten gaan besluiten of wij als organisatie gingen reageren. Ik heb nog even een lekker potje Chinese noodles gekookt, en vervolgens zijn we naar Islamabad afgereisd. Sindsdien is het werkenwerkenwerkenwerkenwerken geweest.
Sinds het Pakistaanse leger een offensief tegen de Taliban zijn begonnen zijn er meer dan 2 miljoen mensen van hun huizen verdreven en zogenaamde IDPs (internally displace people) geworden. Dit zijn vluchtelingen in eigen land. Ongeveer een half miljoen IDPs waren er als sinds augustus 2008, maar in de laatste 3 weken zijn daar ruim 1.5 miljoen bijgekomen. Deze mensen uit Swat, Buner, Dir, Bajaur agency, etc hebben huis en haard verlaten omdat ze klem dreigden te komen zitten tussen het Pakistaanse leger en de Taliban. De verhalen van de mensen zijn afschuwelijk. Een collega uit Mansehra vertelde over 32 familieleden in Swat die vast zaten in hun huizen omdat ze ingesloten waren tussen tanks, landmijnen en luchtaanvallen. Mensen die proberen te vluchten worden vanuit gevechtshelikopters gemitrailleerd. Er gaan verhalen over onthoofdingen op pleintjes in Mingora, de hoofdstad van Swat, en bombardementen op kleine dorpjes waar geen Taliban te vinden is in Lower Dir. Mensen vluchten hals over kop, en moeten soms babies, oudere of zieke familieleden achterlaten. Mannen blijven in gevechtsgebieden achter omdat de graanoogst voor de deur staat, en families zich niet kunnen veroorloven om die te verliezen.
Op Maandag 11 mei namen we al snel de beslissing dat we een "response" zouden gaan doen. Dat is de eerste stap, die meteen heel veel voeten in de aarde heeft: wie, wat, waar, hoeveel, wanneer, voor hoe lang, en met welk geld. De eerste week is een kwestie geweest van: het maakt nog niet zoveel uit wat je doet, als je maar voorwaarts gaat. We hebben dus razendsnel drie teams naar de districten Mardan en Swabi gestuurd om daar een assessment van de situatie te doen. Wat blijkt is dat pakweg 1,7 miljoen IDPs niet in vluchtelingenkampen wonen, maar bij host families, in scholen, of in ad hoc kampen langs wegen en rivieren. Wij besloten om dus een pakket van de meest rudimentaire "non food items" (NFIs) te gaan distribueren onder die mensen.
Inmiddels zijn we ook in de draaimolen van de VN en andere organisaties gaan zitten. Dit is het moment waarop je ziet wat een business deze sector is. De VN samen met de Pakistaanse overheid vinden dat ze het mandaat hebben deze noodsituatie te coordineren, en daar hebben ze in principe wel het mandaat en de schaal voor. Helaas is het systeem gruwelijk log, bureaucratisch, en verschrikkelijk traag. Afgelopen vrijdag is er een gezamelijk appel van de Pakistaanse overheid, de VN en ontwikkelingsorganisaties voor $543 miljoen de deur uitgegaan. CRS heeft om support gevraagd voor shelter, drinkwater en sanitatie en NFI activiteiten voor 10,000 families. We blijven er niet op wachten, want de wereldwijde ervaring met dit systeem is dat het maanden duurt voor het geld doorkomt, en de VN in eerste instantie het meeste geld voor zichzelf houdt. Dat is wat veel ontwikkelingsorganisaties frustreert, want de suggestie wordt gewekt dat er met de ontwikkelingsorganisaties samen wordt gewerkt, terwijl dan uiteindelijk het merendeel van de fondsen in het zwarte gat van de VN verdwijnt.
Gelukkig weten we dit en zijn we niet afhankelijk van de VN. De dag na onze assessment hebben we van ons hoodkwartier de fondsen gekregen om een beperkte testdistributie van 1800 NFI kits aan 12600 mensen in Swabi en Mardan. Op dat moment werd ook duidelijk dat ik mijn baan als head of northern operations voorlopig even kon vergeten, en nu als emergency coordinator aan de bak kan. Ik heb ongeveer 30 staf van onze noordelijke kantoren naar Islamabad gehaald, en met nog een handvol Islamabad staf erbij is het inmiddels een groot team.
Na de initiele distributie van de NFI paketten zijn we deze week en komende week bezig om "grants" binnen te halen om door te kunnen werken. Ook kijken we inmiddels verder vooruit dan de eerste maand. Gisteren hebben we een nieuw kantoor/guest house gehuurd in Mardan stad, een kolossaal gebouw waar we makkelijk 25 man in kunnen huisvesten en dan ook nog kantoor kunnen houden. Dit is het begin. Want voor ons programma gaan we snel meer dan 100 staf nodig hebben. Veel van die mensen halen we uit onze andere drie noordelijke kantoren, maar uiteindelijk zullen we ook 24 mensen ofzo nieuw aan moeten gaan nemen.
De distributies gaan deze week ook gewoon door. Onze eigen onderzoek onder de IDPs toont aan dat mensen gewoon nog de meest rudimentaire zaken missen: theekopjes, zeep, maandverband, traditionele vloermatten, en muskietennetten. Evaluaties onder de mensen die al een pakket van ons hebben ontvangen zijn overweldigend positief, en dat is wel fijn om te horen. Ook ons proces van registratie tot en met de uiteindelijke distributie wordt positief ontvangen, wat ook goed is om te horen, want er zijn dagelijks tientallen distributies (waaronder meestal het World Food Program) die totaal uit de hand lopen tot het niveau dat er zelfs doden vallen.
Afgelopen zaterdag ben ik zelf bij twee van onze eigen distributies geweest. In dorpjes vlak bij het dorp Takht Bhai in Mardan district hebben we in een paar uur tijd 400 paketten gedistribueerd.
Het was buiten 42 graden, en onze distributiepunten waren twee compounds in het dorpje ongeveer een kilometer van elkaar afgelegen. Buiten de compound verzamelden zich de IDPs en een voor een werden ze binnen geroepen. Binnengekomen werd hun identiteit vastgesteld door CRS staf nummer 1, nummer 2 vroeg om een handtekening of duimafdruk voor ontvangst, nummer drie gaf een een envelop met het equivalent van 30 euro in cash terwijl nummer 4, 5 en 6 snel het pakket bij elkaar legden bij de uitgang. Elke IDPer was zo niet langer dan een minuut op de compound en kon dan meteen weglopen met wat zakgeld voor eten en medicijnen en het NFI pakket.
De ervaring is voor onze CRS staf ook erg fijn. De meeste van mijn collega's zijn zelf tijdens de aardbeving van 2005 op een of andere manier slachtoffer geweest. Collega's hebben een vrouw, een kind, of andere familieleden verloren en zijn zelf indertijd ook geholpen door duizenden Pakistani en ontwikkelingsorganisaties. De meeste CRS staf staat nu ook meteen klaar om zelf een aantal weken te buffelen om andere mensen in nood te helpen.
Onze distributie begon dan ook met een klein (Islamitisch) gebed, waarin een van onze oudste stafleden het voortouw nam. Na dat gebed werd het verstand op nul gezet en werd er keihard gewerkt onder het motto "IDPs hebben ook geen weekend" of "IDPs hebben ook geen pauze". Ik wist altijd al wel dat we verschrikkelijk gemotiveerde staf hadden, maar de dedicatie waarmee het werk deze weken gedaan wordt is echt inspirerend en hartverwarmend.
Tijdens de distributie zelf kreeg ik ook weer een interessant inzicht in de rijkdom van de Pakistaanse cultuur, inclusief totaal bizarre gewoontes. Voor de eigenaren van de compound waarop we de distributies doen is het volstrekt ondenkbaar dat ik als hun gast werk verzet. Telkens als ik zelf een vloermat oppakte of een stapel bamboe wilde verplaatsen werd er ergens vandaan een opgeschoten tiener gestuurd om het werk van me over te nemen, terwijl een oudere man me uitnodigde in "de donkere kamer met de oude mannen". Daar hoor ik thuis als gast. In die donkere kamer krijg ik thee, spreek ik een paar woorden Engels, en breng de rest van mijn tijd ongemakkelijk glimlachend door, terwijl buiten op de compound het echte werk doorgaat.
Het meest bizarre blijft toch de positie van vrouwen in dit deel van het land. Ik vind het heel moeilijk om het zachte, gastvrije en verzorgende karakter van de Pakistani te verenigen met de manier waarop vrouwen in het westen van het land als derderangs burger worden behandeld. In Kashmir is de situatie relatief oke wat betreft vrouwenrechten, maar in NWFP is het ronduit beangstigend. Vrouwen dragen blauwe burqa's en de gewoonte van "purdah" verbiedt ze om over straat te gaan. In een situatie als deze waar 25% van de IDP families geen man bij zich hebben is dat ronduit afschuwelijk. Vrouwen kunnen niet in de rij staan met mannen en dus moeten ze zich via een achteringangetje melden bij een oudere Pakistani die hun NFI pakket snel even bij elkaar raapt terwijl de rest van de mannen wegkijkt. In het geval van een andere familie stond een 16-jarige jongen in de rij voor een NFI kit terwijl zijn moeder in een zandkleurige Burqa zichzelf tegen een muur van modder en stenen weg stond te camoufleren.
Tijdens de distributie heb ik gesproken met een aantal IDPs, om te kijken waar ze vandaan komen, hoe ze zich voelen, en wat ze verwachten van de toekomst. De meesten denken tenminste 3 tot 6 maanden van huis te zijn. Het maakt ze inmiddels niets meer uit wie er wint, Taliban of het leger, maar zodra het vechten is gestopt, willen ze naar huis. Het meeste indruk op me maakte een ontwikkelde man die in keurig Brits engels vertelde dat hij 14 jaar lang voor Afghaanse vluchtelingen heeft gewerkt, en dat ie vanochtend opstond en zelf in de rij moest gaan staan voor een hulp pakket. Verschrikkelijk tragische verhalen van gewone, goede mensen.
Met mij en Abby gaat verder alles goed. We hebben nu 18 dagen non-stop gemiddeld 12 uur gewerkt. Het lijkt er op dat we komende weekend een dagje vrij kunnen gaan nemen. Dat betekent ook dat we misschien "even" op en neer kunnen reizen naar Muzaffarabad, want we beseffen ons inmiddels ook dat we vreedzaam Kashmir gaan verlaten om vanuit Islamabad aan deze crisis te werken. Zo zit dit werk in elkaar, en dat is dus verder niet erg.
Ik zal afsluiten met nog een keer de boodschap die in de media maar zelden doorkomt: Pakistan is een prachtig land met verschrikkelijk warme mensen. Een klein gedeelte van de bevolking staat vijandig tegenover ongevraagde invloed van het westen. Maar de ruim 2 miljoen IDPs in het land zijn een enorme humanitaire ramp, en dat is de enige manier waarop we naar deze situatie moeten kijken.
Groetjes vanuit hektisch Islamabad,
Niek
Zoals zo vaak in dit werk gaat bijna niets zoals gepland. 4 weken geleden kwam ik terug van vakantie in de veronderstelling dat ik onze drie kantoren in het noorden van Pakistan zou gaan runnen. Ik heb precies een week de tijd gehad, net genoeg om eens flink te vergaderen in Mansehra en Muzaffarabad, voordat ik op zondag 10 mei een telefoontje kreeg van mijn baas: of Abby en ik snel naar Islamabad wilden komen. De vluchtelingensituatie begon uit de hand te lopen, en we moesten gaan besluiten of wij als organisatie gingen reageren. Ik heb nog even een lekker potje Chinese noodles gekookt, en vervolgens zijn we naar Islamabad afgereisd. Sindsdien is het werkenwerkenwerkenwerkenwerken geweest.
Sinds het Pakistaanse leger een offensief tegen de Taliban zijn begonnen zijn er meer dan 2 miljoen mensen van hun huizen verdreven en zogenaamde IDPs (internally displace people) geworden. Dit zijn vluchtelingen in eigen land. Ongeveer een half miljoen IDPs waren er als sinds augustus 2008, maar in de laatste 3 weken zijn daar ruim 1.5 miljoen bijgekomen. Deze mensen uit Swat, Buner, Dir, Bajaur agency, etc hebben huis en haard verlaten omdat ze klem dreigden te komen zitten tussen het Pakistaanse leger en de Taliban. De verhalen van de mensen zijn afschuwelijk. Een collega uit Mansehra vertelde over 32 familieleden in Swat die vast zaten in hun huizen omdat ze ingesloten waren tussen tanks, landmijnen en luchtaanvallen. Mensen die proberen te vluchten worden vanuit gevechtshelikopters gemitrailleerd. Er gaan verhalen over onthoofdingen op pleintjes in Mingora, de hoofdstad van Swat, en bombardementen op kleine dorpjes waar geen Taliban te vinden is in Lower Dir. Mensen vluchten hals over kop, en moeten soms babies, oudere of zieke familieleden achterlaten. Mannen blijven in gevechtsgebieden achter omdat de graanoogst voor de deur staat, en families zich niet kunnen veroorloven om die te verliezen.
Op Maandag 11 mei namen we al snel de beslissing dat we een "response" zouden gaan doen. Dat is de eerste stap, die meteen heel veel voeten in de aarde heeft: wie, wat, waar, hoeveel, wanneer, voor hoe lang, en met welk geld. De eerste week is een kwestie geweest van: het maakt nog niet zoveel uit wat je doet, als je maar voorwaarts gaat. We hebben dus razendsnel drie teams naar de districten Mardan en Swabi gestuurd om daar een assessment van de situatie te doen. Wat blijkt is dat pakweg 1,7 miljoen IDPs niet in vluchtelingenkampen wonen, maar bij host families, in scholen, of in ad hoc kampen langs wegen en rivieren. Wij besloten om dus een pakket van de meest rudimentaire "non food items" (NFIs) te gaan distribueren onder die mensen.
Inmiddels zijn we ook in de draaimolen van de VN en andere organisaties gaan zitten. Dit is het moment waarop je ziet wat een business deze sector is. De VN samen met de Pakistaanse overheid vinden dat ze het mandaat hebben deze noodsituatie te coordineren, en daar hebben ze in principe wel het mandaat en de schaal voor. Helaas is het systeem gruwelijk log, bureaucratisch, en verschrikkelijk traag. Afgelopen vrijdag is er een gezamelijk appel van de Pakistaanse overheid, de VN en ontwikkelingsorganisaties voor $543 miljoen de deur uitgegaan. CRS heeft om support gevraagd voor shelter, drinkwater en sanitatie en NFI activiteiten voor 10,000 families. We blijven er niet op wachten, want de wereldwijde ervaring met dit systeem is dat het maanden duurt voor het geld doorkomt, en de VN in eerste instantie het meeste geld voor zichzelf houdt. Dat is wat veel ontwikkelingsorganisaties frustreert, want de suggestie wordt gewekt dat er met de ontwikkelingsorganisaties samen wordt gewerkt, terwijl dan uiteindelijk het merendeel van de fondsen in het zwarte gat van de VN verdwijnt.
Gelukkig weten we dit en zijn we niet afhankelijk van de VN. De dag na onze assessment hebben we van ons hoodkwartier de fondsen gekregen om een beperkte testdistributie van 1800 NFI kits aan 12600 mensen in Swabi en Mardan. Op dat moment werd ook duidelijk dat ik mijn baan als head of northern operations voorlopig even kon vergeten, en nu als emergency coordinator aan de bak kan. Ik heb ongeveer 30 staf van onze noordelijke kantoren naar Islamabad gehaald, en met nog een handvol Islamabad staf erbij is het inmiddels een groot team.
Na de initiele distributie van de NFI paketten zijn we deze week en komende week bezig om "grants" binnen te halen om door te kunnen werken. Ook kijken we inmiddels verder vooruit dan de eerste maand. Gisteren hebben we een nieuw kantoor/guest house gehuurd in Mardan stad, een kolossaal gebouw waar we makkelijk 25 man in kunnen huisvesten en dan ook nog kantoor kunnen houden. Dit is het begin. Want voor ons programma gaan we snel meer dan 100 staf nodig hebben. Veel van die mensen halen we uit onze andere drie noordelijke kantoren, maar uiteindelijk zullen we ook 24 mensen ofzo nieuw aan moeten gaan nemen.
De distributies gaan deze week ook gewoon door. Onze eigen onderzoek onder de IDPs toont aan dat mensen gewoon nog de meest rudimentaire zaken missen: theekopjes, zeep, maandverband, traditionele vloermatten, en muskietennetten. Evaluaties onder de mensen die al een pakket van ons hebben ontvangen zijn overweldigend positief, en dat is wel fijn om te horen. Ook ons proces van registratie tot en met de uiteindelijke distributie wordt positief ontvangen, wat ook goed is om te horen, want er zijn dagelijks tientallen distributies (waaronder meestal het World Food Program) die totaal uit de hand lopen tot het niveau dat er zelfs doden vallen.
Afgelopen zaterdag ben ik zelf bij twee van onze eigen distributies geweest. In dorpjes vlak bij het dorp Takht Bhai in Mardan district hebben we in een paar uur tijd 400 paketten gedistribueerd.
Het was buiten 42 graden, en onze distributiepunten waren twee compounds in het dorpje ongeveer een kilometer van elkaar afgelegen. Buiten de compound verzamelden zich de IDPs en een voor een werden ze binnen geroepen. Binnengekomen werd hun identiteit vastgesteld door CRS staf nummer 1, nummer 2 vroeg om een handtekening of duimafdruk voor ontvangst, nummer drie gaf een een envelop met het equivalent van 30 euro in cash terwijl nummer 4, 5 en 6 snel het pakket bij elkaar legden bij de uitgang. Elke IDPer was zo niet langer dan een minuut op de compound en kon dan meteen weglopen met wat zakgeld voor eten en medicijnen en het NFI pakket.
De ervaring is voor onze CRS staf ook erg fijn. De meeste van mijn collega's zijn zelf tijdens de aardbeving van 2005 op een of andere manier slachtoffer geweest. Collega's hebben een vrouw, een kind, of andere familieleden verloren en zijn zelf indertijd ook geholpen door duizenden Pakistani en ontwikkelingsorganisaties. De meeste CRS staf staat nu ook meteen klaar om zelf een aantal weken te buffelen om andere mensen in nood te helpen.
Onze distributie begon dan ook met een klein (Islamitisch) gebed, waarin een van onze oudste stafleden het voortouw nam. Na dat gebed werd het verstand op nul gezet en werd er keihard gewerkt onder het motto "IDPs hebben ook geen weekend" of "IDPs hebben ook geen pauze". Ik wist altijd al wel dat we verschrikkelijk gemotiveerde staf hadden, maar de dedicatie waarmee het werk deze weken gedaan wordt is echt inspirerend en hartverwarmend.
Tijdens de distributie zelf kreeg ik ook weer een interessant inzicht in de rijkdom van de Pakistaanse cultuur, inclusief totaal bizarre gewoontes. Voor de eigenaren van de compound waarop we de distributies doen is het volstrekt ondenkbaar dat ik als hun gast werk verzet. Telkens als ik zelf een vloermat oppakte of een stapel bamboe wilde verplaatsen werd er ergens vandaan een opgeschoten tiener gestuurd om het werk van me over te nemen, terwijl een oudere man me uitnodigde in "de donkere kamer met de oude mannen". Daar hoor ik thuis als gast. In die donkere kamer krijg ik thee, spreek ik een paar woorden Engels, en breng de rest van mijn tijd ongemakkelijk glimlachend door, terwijl buiten op de compound het echte werk doorgaat.
Het meest bizarre blijft toch de positie van vrouwen in dit deel van het land. Ik vind het heel moeilijk om het zachte, gastvrije en verzorgende karakter van de Pakistani te verenigen met de manier waarop vrouwen in het westen van het land als derderangs burger worden behandeld. In Kashmir is de situatie relatief oke wat betreft vrouwenrechten, maar in NWFP is het ronduit beangstigend. Vrouwen dragen blauwe burqa's en de gewoonte van "purdah" verbiedt ze om over straat te gaan. In een situatie als deze waar 25% van de IDP families geen man bij zich hebben is dat ronduit afschuwelijk. Vrouwen kunnen niet in de rij staan met mannen en dus moeten ze zich via een achteringangetje melden bij een oudere Pakistani die hun NFI pakket snel even bij elkaar raapt terwijl de rest van de mannen wegkijkt. In het geval van een andere familie stond een 16-jarige jongen in de rij voor een NFI kit terwijl zijn moeder in een zandkleurige Burqa zichzelf tegen een muur van modder en stenen weg stond te camoufleren.
Tijdens de distributie heb ik gesproken met een aantal IDPs, om te kijken waar ze vandaan komen, hoe ze zich voelen, en wat ze verwachten van de toekomst. De meesten denken tenminste 3 tot 6 maanden van huis te zijn. Het maakt ze inmiddels niets meer uit wie er wint, Taliban of het leger, maar zodra het vechten is gestopt, willen ze naar huis. Het meeste indruk op me maakte een ontwikkelde man die in keurig Brits engels vertelde dat hij 14 jaar lang voor Afghaanse vluchtelingen heeft gewerkt, en dat ie vanochtend opstond en zelf in de rij moest gaan staan voor een hulp pakket. Verschrikkelijk tragische verhalen van gewone, goede mensen.
Met mij en Abby gaat verder alles goed. We hebben nu 18 dagen non-stop gemiddeld 12 uur gewerkt. Het lijkt er op dat we komende weekend een dagje vrij kunnen gaan nemen. Dat betekent ook dat we misschien "even" op en neer kunnen reizen naar Muzaffarabad, want we beseffen ons inmiddels ook dat we vreedzaam Kashmir gaan verlaten om vanuit Islamabad aan deze crisis te werken. Zo zit dit werk in elkaar, en dat is dus verder niet erg.
Ik zal afsluiten met nog een keer de boodschap die in de media maar zelden doorkomt: Pakistan is een prachtig land met verschrikkelijk warme mensen. Een klein gedeelte van de bevolking staat vijandig tegenover ongevraagde invloed van het westen. Maar de ruim 2 miljoen IDPs in het land zijn een enorme humanitaire ramp, en dat is de enige manier waarop we naar deze situatie moeten kijken.
Groetjes vanuit hektisch Islamabad,
Niek
-
27 Mei 2009 - 14:22
Jeanny:
Dank voor deze uitgebreide update over de situatie daar. Ik wens jullie kracht en al het goede wat je nodig hebt.
liefs uit limburg -
28 Mei 2009 - 09:09
BART:
Thanks voor de update! -
28 Mei 2009 - 09:45
BART:
Thanks voor de update! Interessante andere kant van het verhaal, dat hier in Nederland wel wat nadrukkelijker mag klinken. Het nieuws gaat hier alleen over het vechten (d.w.z.: de officiële mededelingen van het leger worden gekopieerd). -
29 Mei 2009 - 07:21
Mar, Bonk & Laar:
Wat een helder en indrukwekkend verhaal. Keep up the good work. We hopen dat er inderdaad voor jullie een vrije dag in zit, zodat jullie weer even op adem kunnen komen. Sterkte & liefs. -
20 Juni 2009 - 14:44
Christine De Goeij:
Daar is onze ''economische'' crisis toch niks bij. Deze berichten leren je wel relativeren.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley