Hoogmoed komt voor de val
Door: Niek de Goeij
Blijf op de hoogte en volg Niek
30 Augustus 2006 | Bolivia, Rurrenabaque
Hola Tod@s!
Tsja, er rest mij nog te verhalen van het slot van mijn geweldige periode in Bolivia. De laatste keer dat ik van me liet horen waren Abby en ik onderweg naar het plaatsje Rurrenabaque in de laaglanden van Bolivia. Er zijn hier verschillende nationale parken met extreme biodiversiteit (UNESCO raakt er niet uitverklaard hoe belangrijk de regio is). Een van de parken is een beginrivier van de Amazone en op die rivier, die door de "pampa" loopt zouden Abby en ik een driedaagse tocht gaan maken.
Wij kozen voor Amazonia als touroperator, een klein bedrijfje dat er op voorstaat met meer respect voor dier en natuur zulke tochten te doen, echte ecotourisme zeg maar, in plaats van het hedendaagse ecotourisme: op vervuilende wijze de natuur gaan bekijken. Onze guide, Jhimmy, was een jonge goser met een lekker droog gevoel voor humor en (te)veel kennis van de lokale flora en fauna. Verder hadden we Josie en Ray, een ouder Brits echtpaar met name geinteresseerd in vogels, en een saai jong Oostenrijks stel bij ons. Met zijn zevenen gingen we drie dagen in een gemotoriseerde uitgeholde boomstam (een zgn lancha) op pad.
Om alle details te vertellen van de tocht gaat te ver, maar het was werkelijk fantastisch! Letterlijk om de 30 meter lag een kaaiman of een aligator, sommige 3 meter lang, die het water ingleden zodra ze ons in de smiezen kregen. Honderden kolossale schildpadden lagen te zonnen (volgens Jhimmy om hun schild te harden), er waren dozijnen Capibara's (een knaagdier formaat flinke bouvier), apen en tientallen van de ongelofelijke en illustere roze zoetwaterdolfijnen (echt waar: een roze dolfijn, die in zoet water leeft).
De omstandigheden waren "basic" om het zacht uit te drukken. Maar we deden geweldige dingen (onder meer heftige survivalkleding dragen)! In een hutje zonder electriciteit sliepen we met onze saaie Oostenrijke vrienden, om 's ochtends om 6 uur wakker te worden om van de zonopgang te genieten. Onder een volle maan gingen we roeiend de amazone op om alligatorogen te tellen, die oplichtten onder het licht van onze zaklampen. We reden paard door de zompige pampas, ik een keer op een echt paard in plaats van op die kleine Hondurese paardjes die meer op grote bouviers lijken (of capibara's). (Ray zat op een koppige ezel, en daar werd Ray op engelse wijze flink boos van.)
Het gaafste van allemaal was nog wel het zwemmen in de Amazone. Na het zien van al die piranhas, de duizenden alligators en kaaimannen en de suicidale sardines die onze lancha insprongen om niet opgevreten te worden door piranhas leek het mij geen geweldig idee om in die rivier te gaan liggen. Jhimmy echter hield stug vol dat "de roze zoetwaterdolfijn ons wel tegen de nare diertjes zou beschermen" en dus zochten we een mooie bocht in de rivier met veel dolfijnen op, trok Jhimmy bijna al zijn kleren uit, en plonste het water in. Ik stond Abby aan te kijken (van mijn Oostenrijke vriend moest ik het niet hebben):"zal ik het doen? zal ik het doen?" Abby wachtte al niet op haar laffe vriendje en plonste al gauw in de rivier, waarna de schaamte alleen me al snel in de amazone deed springen. Een hele coole ervaring!
Ik lag ineens bijna in het midden van Zuid Amerika in een van de grootste rivieren van de wereld, met op tien meter afstand de zoetwaterdolfijnen en onder water de alligators, kaaimannen, piranhas etc. Heel erg gaaf! EN ik heb het grandioos overleefd.
Dat kon dan weer niet gezegd worden van het volgende....
Teruggekomen van Rurrenabaque in La Paz, van mijn lievelinsgklimaat (Convectie-oven) naar een kloteklimaat (Frigidaire), vatte ik het plan op om "The World's Most Dangerous Road" af te gaan rijden per mountainbike. Ik maakte een deal met Abby: zij zou met openbaar vervoer de tocht over die weg maken en wat werken in een hotel, en ik per fiets, en we zouden elkaar ontmoeten in het plaatsje aan het eind van de WMDR, Coroico.
Op een mooie woensdagochtend dus toog ik vol zenuwen maar ook bravoure (Nederlanders kunnen fietsen per slot van rekening) naar het kantoor van Gravity Assisted Mountain Biking, de professionele tourcompany die een groep van 15 gringo's die ochtend de WMDR zou afleiden. "Gravity" zoals de incrowd ze noemt is een hele goede naam voor het bedrijf, want op deze fietstocht ga je eerst met een busje naar 4500 meter hoog, en daalt dan over een afstand van 64 kilomter ineens 3900 meter af tot je bij het plaatsje Coroico bent. De kick is dat het een gevaarlijke weg is voor auto's, en de uitzichten, oh man, de uitzichten op de toppen van de Andes zijn ongeevenaard.
We kregen hele hippe beschermkleren aan, en een toffe fiets van een gerenommeerd merk, moesten wat alcohol op onze banden gieten om Pacha Mama (moeder aarde) goed te stemmen, en daar gingen we de berg af! Het was spectaculair om zo door de bergen te razen, met name het eerste stuk over fijn asfalt. Ik weet niet hoe snel we gingen, maar het was behoorlijk snel, en de beijsde bergen, adrenaline en het zuurstoftekort maakte het allemaal erg gaaf.
Totdat ik een tamelijk scherpe bocht inging, om een flinke rots heen, en ik ineens een duw van de wind kreeg en naar de zijkant van de weg geduwd werd. Ik begon te slippen over het gravel, ving aan me ernstig af te vragen of ik op tijd stil zou staan voor de reling, was uit de bocht aan het vliegen, begon na voortvarend remmen triomfantelijk te denken dat ik het wel zou gaan redden, en sloeg toen toch nog even lafjes over de kop. Tsja, een kleinigheidje hou je toch.
Ik schrok er wel even van, maar stond al meteen weer op de beentjes, en had behalve van de hoogte en een nare schram op mijn linkerhandje (kekke Gravity-handschoen kapot) nergens echt veel last van. Een Engelse jongen 50 meter voor mij was beroerder gevallen (teennagel een ravijn in), en tezamen gingen we even in het begeleidingsbusje zitten bijkomen. Ik testte al mijn botten, en alles deed het nog, alsmede mijn hersenen, dus ik dacht al dat ik er goed vanaf was gekomen, maar mijn linkerpols was niet helemaal jofel. Dus toch maar even mee met die Engelse jongen naar het ziekenhuis in La Paz.
Goed en wel een kwartiertje in de bus had ik al een bultje formaat flink ei op mijn pols zitten, en voelde ik de bui al wel weer hangen. Op het gebied van polsbreuken ben ik sinds 2 jaar namelijk ervaringsdeskundige, en in de privekliniek waar Gravity ons heenbracht (en waar Gravity staf ons de hele dag heeft begeleid, ik kan niet anders zeggen dan dat ze het fantastisch aanpakken die lui) werd al gauw door de bejaarde arts geconstateerd dat mijn linkerpols, wederom, voor de tweede keer in 22 maanden, gebroken was.
Ik had inmiddels behoorlijk wat pijn, dus ik werd snel in een nieuw soort plastic (geen gips meer) gezet, en kon na een half uurtje het ziekenhuis weer verlaten. Wel nog even een lekkere tetanusprik in mijn achterwerk gehad.
Vervolgens moest ik weer die hele weg naar Coroico afrijden, maar dit keer niet per fiets, maar per bus, want Abby zat in Coroico in een hotelletje te wachten. Daar kwam ik om 6 uur aan, 4 uur met een vers gebroken pols over een hobbelweg gaat je niet in de kouwe kleren zitten, en dus lag ik na een hapje eten en een klein biertje om 8 uur prinsheerlijk te slapen. De rest van de tijd in Bolivia is een beetje beinvloed maar zeker niet verpest door het handje. Eigenlijk wen je al gauw weer aan het gips, en vandaag vieren we al weer drie weken samen. Nog 2 a 3 weken en het mag er alweer af.
Ik ben nog 2 daagjes naar Lago Titicaca op de grens tussen Bolivia en Peru geweest, waar ik heb genoten van de bijna spirituele mix van lokale en Christelijke cultuur. Het was er verschrikkelijk koud en verschrikkelijk mooi, en eigenlijk verschrikkelijk eenzaam ook, want Abby was nog wat werk in La Paz aan het afronden, zodat ik alleen was.
Twee weken geleden zijn we samen naar San Salvador gevlogen, vanwaar we de bus naar San Pedro Sula hebben genomen. Abby kon zo een weekje vakantie houden bij Our Little Roses, en ik kon direct na aankomst weer aan de slag, want op de dag dat ik aankwam vulde het vrijwilligershuis zich met alle nieuwe mensen, en dus moest er weer lustig op losgecoordineerd worden.
Het hele avontuur Honduras-Nicaragua-Costa Rica-Colombia-Peru-Bolivia-El Salvador-Honduras is wonderbaarlijk goed verlopen, en het was een onvergetelijke reis. Nu mag ik weer in de schoonheid, hektiek en hitte van Our Little Roses en Honduras verder werken, en dat bevalt nog altijd heel erg goed.
Hartelijk groeten van "the gimp",
Niek
Tsja, er rest mij nog te verhalen van het slot van mijn geweldige periode in Bolivia. De laatste keer dat ik van me liet horen waren Abby en ik onderweg naar het plaatsje Rurrenabaque in de laaglanden van Bolivia. Er zijn hier verschillende nationale parken met extreme biodiversiteit (UNESCO raakt er niet uitverklaard hoe belangrijk de regio is). Een van de parken is een beginrivier van de Amazone en op die rivier, die door de "pampa" loopt zouden Abby en ik een driedaagse tocht gaan maken.
Wij kozen voor Amazonia als touroperator, een klein bedrijfje dat er op voorstaat met meer respect voor dier en natuur zulke tochten te doen, echte ecotourisme zeg maar, in plaats van het hedendaagse ecotourisme: op vervuilende wijze de natuur gaan bekijken. Onze guide, Jhimmy, was een jonge goser met een lekker droog gevoel voor humor en (te)veel kennis van de lokale flora en fauna. Verder hadden we Josie en Ray, een ouder Brits echtpaar met name geinteresseerd in vogels, en een saai jong Oostenrijks stel bij ons. Met zijn zevenen gingen we drie dagen in een gemotoriseerde uitgeholde boomstam (een zgn lancha) op pad.
Om alle details te vertellen van de tocht gaat te ver, maar het was werkelijk fantastisch! Letterlijk om de 30 meter lag een kaaiman of een aligator, sommige 3 meter lang, die het water ingleden zodra ze ons in de smiezen kregen. Honderden kolossale schildpadden lagen te zonnen (volgens Jhimmy om hun schild te harden), er waren dozijnen Capibara's (een knaagdier formaat flinke bouvier), apen en tientallen van de ongelofelijke en illustere roze zoetwaterdolfijnen (echt waar: een roze dolfijn, die in zoet water leeft).
De omstandigheden waren "basic" om het zacht uit te drukken. Maar we deden geweldige dingen (onder meer heftige survivalkleding dragen)! In een hutje zonder electriciteit sliepen we met onze saaie Oostenrijke vrienden, om 's ochtends om 6 uur wakker te worden om van de zonopgang te genieten. Onder een volle maan gingen we roeiend de amazone op om alligatorogen te tellen, die oplichtten onder het licht van onze zaklampen. We reden paard door de zompige pampas, ik een keer op een echt paard in plaats van op die kleine Hondurese paardjes die meer op grote bouviers lijken (of capibara's). (Ray zat op een koppige ezel, en daar werd Ray op engelse wijze flink boos van.)
Het gaafste van allemaal was nog wel het zwemmen in de Amazone. Na het zien van al die piranhas, de duizenden alligators en kaaimannen en de suicidale sardines die onze lancha insprongen om niet opgevreten te worden door piranhas leek het mij geen geweldig idee om in die rivier te gaan liggen. Jhimmy echter hield stug vol dat "de roze zoetwaterdolfijn ons wel tegen de nare diertjes zou beschermen" en dus zochten we een mooie bocht in de rivier met veel dolfijnen op, trok Jhimmy bijna al zijn kleren uit, en plonste het water in. Ik stond Abby aan te kijken (van mijn Oostenrijke vriend moest ik het niet hebben):"zal ik het doen? zal ik het doen?" Abby wachtte al niet op haar laffe vriendje en plonste al gauw in de rivier, waarna de schaamte alleen me al snel in de amazone deed springen. Een hele coole ervaring!
Ik lag ineens bijna in het midden van Zuid Amerika in een van de grootste rivieren van de wereld, met op tien meter afstand de zoetwaterdolfijnen en onder water de alligators, kaaimannen, piranhas etc. Heel erg gaaf! EN ik heb het grandioos overleefd.
Dat kon dan weer niet gezegd worden van het volgende....
Teruggekomen van Rurrenabaque in La Paz, van mijn lievelinsgklimaat (Convectie-oven) naar een kloteklimaat (Frigidaire), vatte ik het plan op om "The World's Most Dangerous Road" af te gaan rijden per mountainbike. Ik maakte een deal met Abby: zij zou met openbaar vervoer de tocht over die weg maken en wat werken in een hotel, en ik per fiets, en we zouden elkaar ontmoeten in het plaatsje aan het eind van de WMDR, Coroico.
Op een mooie woensdagochtend dus toog ik vol zenuwen maar ook bravoure (Nederlanders kunnen fietsen per slot van rekening) naar het kantoor van Gravity Assisted Mountain Biking, de professionele tourcompany die een groep van 15 gringo's die ochtend de WMDR zou afleiden. "Gravity" zoals de incrowd ze noemt is een hele goede naam voor het bedrijf, want op deze fietstocht ga je eerst met een busje naar 4500 meter hoog, en daalt dan over een afstand van 64 kilomter ineens 3900 meter af tot je bij het plaatsje Coroico bent. De kick is dat het een gevaarlijke weg is voor auto's, en de uitzichten, oh man, de uitzichten op de toppen van de Andes zijn ongeevenaard.
We kregen hele hippe beschermkleren aan, en een toffe fiets van een gerenommeerd merk, moesten wat alcohol op onze banden gieten om Pacha Mama (moeder aarde) goed te stemmen, en daar gingen we de berg af! Het was spectaculair om zo door de bergen te razen, met name het eerste stuk over fijn asfalt. Ik weet niet hoe snel we gingen, maar het was behoorlijk snel, en de beijsde bergen, adrenaline en het zuurstoftekort maakte het allemaal erg gaaf.
Totdat ik een tamelijk scherpe bocht inging, om een flinke rots heen, en ik ineens een duw van de wind kreeg en naar de zijkant van de weg geduwd werd. Ik begon te slippen over het gravel, ving aan me ernstig af te vragen of ik op tijd stil zou staan voor de reling, was uit de bocht aan het vliegen, begon na voortvarend remmen triomfantelijk te denken dat ik het wel zou gaan redden, en sloeg toen toch nog even lafjes over de kop. Tsja, een kleinigheidje hou je toch.
Ik schrok er wel even van, maar stond al meteen weer op de beentjes, en had behalve van de hoogte en een nare schram op mijn linkerhandje (kekke Gravity-handschoen kapot) nergens echt veel last van. Een Engelse jongen 50 meter voor mij was beroerder gevallen (teennagel een ravijn in), en tezamen gingen we even in het begeleidingsbusje zitten bijkomen. Ik testte al mijn botten, en alles deed het nog, alsmede mijn hersenen, dus ik dacht al dat ik er goed vanaf was gekomen, maar mijn linkerpols was niet helemaal jofel. Dus toch maar even mee met die Engelse jongen naar het ziekenhuis in La Paz.
Goed en wel een kwartiertje in de bus had ik al een bultje formaat flink ei op mijn pols zitten, en voelde ik de bui al wel weer hangen. Op het gebied van polsbreuken ben ik sinds 2 jaar namelijk ervaringsdeskundige, en in de privekliniek waar Gravity ons heenbracht (en waar Gravity staf ons de hele dag heeft begeleid, ik kan niet anders zeggen dan dat ze het fantastisch aanpakken die lui) werd al gauw door de bejaarde arts geconstateerd dat mijn linkerpols, wederom, voor de tweede keer in 22 maanden, gebroken was.
Ik had inmiddels behoorlijk wat pijn, dus ik werd snel in een nieuw soort plastic (geen gips meer) gezet, en kon na een half uurtje het ziekenhuis weer verlaten. Wel nog even een lekkere tetanusprik in mijn achterwerk gehad.
Vervolgens moest ik weer die hele weg naar Coroico afrijden, maar dit keer niet per fiets, maar per bus, want Abby zat in Coroico in een hotelletje te wachten. Daar kwam ik om 6 uur aan, 4 uur met een vers gebroken pols over een hobbelweg gaat je niet in de kouwe kleren zitten, en dus lag ik na een hapje eten en een klein biertje om 8 uur prinsheerlijk te slapen. De rest van de tijd in Bolivia is een beetje beinvloed maar zeker niet verpest door het handje. Eigenlijk wen je al gauw weer aan het gips, en vandaag vieren we al weer drie weken samen. Nog 2 a 3 weken en het mag er alweer af.
Ik ben nog 2 daagjes naar Lago Titicaca op de grens tussen Bolivia en Peru geweest, waar ik heb genoten van de bijna spirituele mix van lokale en Christelijke cultuur. Het was er verschrikkelijk koud en verschrikkelijk mooi, en eigenlijk verschrikkelijk eenzaam ook, want Abby was nog wat werk in La Paz aan het afronden, zodat ik alleen was.
Twee weken geleden zijn we samen naar San Salvador gevlogen, vanwaar we de bus naar San Pedro Sula hebben genomen. Abby kon zo een weekje vakantie houden bij Our Little Roses, en ik kon direct na aankomst weer aan de slag, want op de dag dat ik aankwam vulde het vrijwilligershuis zich met alle nieuwe mensen, en dus moest er weer lustig op losgecoordineerd worden.
Het hele avontuur Honduras-Nicaragua-Costa Rica-Colombia-Peru-Bolivia-El Salvador-Honduras is wonderbaarlijk goed verlopen, en het was een onvergetelijke reis. Nu mag ik weer in de schoonheid, hektiek en hitte van Our Little Roses en Honduras verder werken, en dat bevalt nog altijd heel erg goed.
Hartelijk groeten van "the gimp",
Niek
-
30 Augustus 2006 - 12:21
BART:
Wat is die pols van jou toch een bolsito!
Sterkte ermee.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley